Natuurbescherming en natuurbeheer in Nederland. Cursus in Friesland - Geschiedenis, ecologie, flora en fauna.
Leeuwarden,
Colleges dinsdag en donderdag 23, 25, 31 juli en 1 augustus, wandeling 6 augustus 2013
De Nederlandse natuurbescherming begon in 1905 met de oprichting van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten en de aankoop van het Naardermeer. Al snel volgden de Provinciale Landschappen, zoals It Fryske Gea, met vele aankopen van 'woeste gronden'. In de jaren ‘40 bleek dat het natuurbezit ook beheerd moest worden en decennia later werd de natuur zelfs 'hersteld' in speciale natuurontwikkelingsprojecten.
Op allerlei plaatsen wordt er tegenwoordig in de natuur gewerkt, variërend van het uittrekken van jonge berkenboompjes door vrijwilligers tot aan grote bulldozers die de voedselrijke landbouwgrond afvoeren. Ook verschijnen er 'grote grazers' in de natuurgebieden. Leiden die tot grote soortenrijkdom of worden de meest kwetsbare planten en dieren juist vertrapt?
In onze grootste natuurgebieden zoals de Oostvaardersplassen probeert de natuurbeheerder tegenwoordig de natuurlijke processen hun gang te laten gaan. Is dat om oude natuur te herstellen of ontstaat er iets nieuws?
Deze ontwikkelingen in natuurbescherming en natuurbeheer zijn enerzijds een gevolg van de groeiende wetenschap over landschap, milieu, flora en fauna (de ecologie). Maar ze komen vooral ook voort uit de veranderende waardering van natuur en landschap. Vaak botsen de natuurbeelden van bezoekers met elkaar.
In deze college-serie wordt de geschiedenis van de natuurbescherming behandeld. We kijken naar de achtergronden van die ontwikkeling en naar het ontstaan van een actiever natuurbeheer, uitmondend in de nieuwste opvattingen over 'natuurontwikkeling'. De cursus wordt afgesloten met een excursie.
Programma
1. 1900-1960: ontginning, natuurbescherming en natuurbeheer.
Woeste grond (moeras, heide en zandverstuivingen) wordt ten behoeve van de landbouw ontgonnen. De natuurbescherming begint met aankoop van terreinen. De vegetaties in aangekochte cultuur- en natuurlandschappen veranderen toch, ondanks de bescherming. Ecologie en natuurbeheer ontwikkelen zich.
Voorbeeldgebied: het natuurgebied de Lindevallei (bij Wolvega, van It Fryske Gea).
2. 1960-1990: ontwikkeling van natuurbeheer.
Met de ruilverkavelingen volgen in de jaren ’60 en ’70 de aankopen van marginale landbouwgronden, (natuurrijke cultuurlandschappen). De overheid wordt steeds actiever, ontwikkelt natuurbeschermings¬beleid en stelt geld beschikbaar voor b.v. weidevogelbeheer (de zgn. Relatienota).
In 1990 wordt de Ecologische Hoofdstructuur vastgesteld met veel hectares voor ‘natuurontwikkeling’. De effecten van het veranderende klimaat kunnen we begrijpen door te kijken naar de relaties tussen planten en dieren.
Voorbeeldgebied: graslanden rond het Sneekermeer (van het Staatsbosbeheer).
3. 1990-2010: bodem en water in het landschap.
Milieubescherming wordt vertaald naar bescherming van bodemprocessen en van de watercyclus. De “ecohydrologie” ontwikkelt zich en wordt een belangrijke steunpilaar voor natuurbescherming. “Niet al het water is H2O”. Het belang van biobouwers in de Waddenzee. Verslag van het nu nog lopende onderzoek.
Voorbeeldgebied: Nationaal Park Schiermonnikoog (van Natuurmonumenten).
4. 1990-2010: begrazing en de wetenschap herbivorie.
Begrazing als missing link in het ecosysteem, ook in Nederland? Konijnen als kleine grazertjes horen bij ons, maar geldt dat ook voor de grote grazers als de Wisenten? Wat is de natuurlijke standplaats van onze flora en fauna? Met de Oostvaardersplassen als een soort Nederlandse Serengeti barst er een maatschappelijk debat los.
Voorbeeldgebied: de Dellebuurster heide (bij Oldeberkoop, van It Fryske Gea)
5. excursie: wandeling over de Dellebuurster heide, afsluitend een koffiemaaltijd.