Hoe verbeter je een weersverwachting en wat heeft een vlucht door een orkaan daarmee te maken?
Sterrenwachtlaan 11, Leiden.
Om te komen tot een nauwkeurige weersvoorspelling is een accurate en gedetailleerde analyse van de bestaande weersystemen van essentieel belang. We staan hierin ruim 150 jaar na de oprichting van het KNMI op een keerpunt wat betreft de weerwaarneming. Sinds kort is het namelijk zo dat atmosferische waarnemingen vanuit satellieten een grotere bijdrage leveren aan de meerdaagse weersverwachting in Europa dan de grondgebaseerde waarnemingen. Echter, goede weerwaarnemingen en -verwachtingen in de maatschappelijk en economisch meest dramatische condities bij extreem weer blijven een uitdaging. De ijking van satellietgegevens in extreme condities zorgt ervoor dat we een beter beeld krijgen van extreem weer, zodat ook de verwachting ervan verbetert kan worden.
In de lezing zal ik ingaan op mijn vluchten dwars door tropische orkaan Ike met de Amerikaanse “hurricane hunters”. Het doel van deze vluchten was om de precieze metingen van de apparatuur van boord van het Orion P3 vliegtuig te vergeleken met gelijktijdige satellietmetingen, om zo uit deze laatste metingen verbeterde schattingen van de wind te kunnen afleiden in extreme windcondities (ijking). Mijn ervaringen zijn ook opgetekend in een weblog: oog_in_oog_met_orkaan_ike_ooggetuigeverslag.
Spreker: Dr Ad Stoffelen (1962) studeerde technische natuurkunde aan de Universiteit van Eindhoven. Sinds zijn afstuderen – in 1987 – is hij verbonden aan het KNMI en heeft zijn interesse voor de meteorologie professionele vormen aangenomen. In de periode tussen 1990 en 1994 werkte hij op het European Centre for Medium-range Weather Forecasts, ECMWF, te Reading in Engeland. Hier heeft hij satellietwindmetingen aan het zeeoppervlak afgeleid en toepasbaar gemaakt voor de weersvoorspelling. Voor het eerst werden hiermee verwachtingen van tropische cyclonen tot vijf dagen vooruit redelijk betrouwbaar. De wetenschappelijke aspecten van dit praktische werk hebben geleid tot zijn promotie in de meteorologie in 1998. Nu is hij op het KNMI onder andere verantwoordelijk voor productie van de operationele windwaarnemingen van het ASCAT instrument op de Europese MetOp satelliet en van RapidScat op het Internationale Space Station (zie www.knmi.nl/scatterometer).
Sinds 1992 heeft Ad Stoffelen zich toegelegd op het vinden van de heilige graal voor de weersvoorspelling: het meten van windprofielen vanuit de ruimte. In een samenspel met de Europese ruimtevaartsector heeft dit geleid tot de Aeolus demonstratiemissie van de European Space Agency, ESA, die voorziet in de lancering van een zogeheten Doppler-Wind-Lidar instrument in 2016; een wereldprimeur. Met wetenschappelijk onderzoek vooruitlopend op Aeolus vervolgmissies, zet hij zich nu in om windprofielmetingen vanuit satellieten in de toekomst te continueren.
Momenteel leidt hij een groep gedreven onderzoekers op het gebied van satellietwaarnemingen met radar- en lidartechnieken. Zijn in veel internationale vakbladen gepubliceerde en vaak geciteerde onderzoek bevordert de internationale samenwerking. Zo heeft hij deelgenomen in de experimentele vluchten met de Amerikaanse “hurricane hunters” in 2008 om tropische cyclonen te onderzoeken, en werkt hij samen met India, Rusland en China om hun eerste radar satellietwindmetingen bruikbaar te maken voor de internationale meteorologische gemeenschap.
In 2008 was Ad Stoffelen één van 7 genomineerde Nederlandse wetenschappers voor de jaarlijkse prijs voor “Wetenschap en Maatschappij” (de Oogst van 2008).